Spa Francorchamps

Layout en ligging

Het circuit van Spa-Francorchamps wordt door veel coureurs beschouwd als het mooiste[1] circuit ter wereld. Het is ondanks vernieuwingen een authentiek en historisch racecircuit dat de natuurlijke glooiingen van het landschap volgt.

Er zijn twee pitlanes in Francorchamps. De oorspronkelijke pitlane ligt beneden na La Source en voor de Raidillon met de uitgang na die bocht. De nieuwe, die gebouwd werd voor de Formule 1, begint bovenaan halverwege de Busstop met de uitgang vlak na La Source.

De Raidillon aan de Eau Rouge (vaak wordt de gehele bochtencombinatie foutief Eau Rouge genoemd, terwijl alleen het kleine knikje onderaan de heuvel Eau Rouge heet), is wellicht het bekendste deel van het circuit. Het is een lange bocht, net na de oude pitlane, die de renners rechts naar boven het dennenbos inleidt. In de Formule 1 wordt deze bocht normaal gesproken vol gas genomen.

De La Source is een haarspeldbocht, vlak voor de oude pitlane. De bocht gaat rechts naar beneden, F1 wagens halen er tijdens de race ongeveer 70 à 75 km/u. Zijn ligging kort na de start/finish lijn geeft bij de start van de F1 wedstrijden wanneer de wagens in peloton de bocht inrijden regelmatig aanleiding tot aanrijdingen.

De Busstop is een omstreden chicane die werd ontworpen om de snelheid voor het aansnijden van La Source naar beneden te halen. De naam voor de chicane verwijst naar de bushalte die er op deze plek was toen het circuit nog deels uit openbare wegen bestond. De aanleg, enkele jaren na de ingebruikname van het nieuwe tracé in 1979, was een veiligheidsvereiste om de Formule 1 terug naar Spa-Francorchamps te halen. Om het nodige geld voor de bouw te bekomen werd de aanleg voorgesteld als een werk van openbaar nut, namelijk de bouw van een nieuwe bushalte en opslagplaats van strooizout, zodat geput kon worden uit het budget van het ministerie van Openbare Werken en kon men verzet uit Vlaamse hoek, waar de F1 sinds 1973 thuis was op het circuit van Zolder, omzeilen.

Geschiedenis

Voor het eerste circuit van 14 km werd vanaf 1921 gebruikgemaakt van de openbare weg tussen Francorchamps en Malmedy tot Burnenville, daarna de weg naar Stavelot tot Masta en vandaar via de Route de l' Eau rouge naar Francorchamps. De eerste wedstrijd voor motoren werd georganiseerd in 1921, de eerste autorace kwam er in 1922. In 1924, één jaar na Le Mans, vond de eerste 24-urenwedstrijd voor auto's plaats.

Vanaf 1950 werd jaarlijks de Grand Prix Formule 1 van België georganiseerd. Na enkele dodelijke ongevallen in de jaren 60 werd het protest van de coureurs tegen het ultrasnelle en onveilige circuit steeds groter, in 1969 bleef de F1 voor het eerst weg, en in 1970 werd voorlopig de laatste Grand Prix gereden. In afwachting van de bouw van een vernieuwd circuit zou België het ook in 1971 zonder F1 moeten stellen, daarna werd uitgeweken naar de circuits van Nijvel (in 1972 en 1974) en Zolder (1973, 1975 tot en met 1982 en 1984). Andere races zoals de 24-urenwedstrijd en de 1000 km van Spa-Francorchamps bleven echter doorgaan op het oude tracé, tot in 1979 het vernieuwde, ingekorte en bochtigere circuit, van 7 km lengte in gebruik genomen werd.

Op het circuit werd overigens ook de Grand Prix-wegrace van België verreden, een wedstrijd voor de Grand Prix motorfietsen.

Omdat aanpassingen aan stands en in verband met de veiligheid nog niet uitgevoerd waren, kwam de Grote Prijs F1 van België echter pas in 1983 terug naar Francorchamps. In 1984 organiseerde Zolder een laatste keer de Grand Prix, waarna hij tot op heden zijn stek vond in Francorchamps.

Tot 2000 bestond ook het nieuwe tracé nog voor zowat de helft uit openbare gewestwegen, toegankelijk voor het verkeer buiten de wedstrijddagen. Sinds 2000 is het circuit een permanent afgesloten racecircuit en werd een nieuwe openbare weg aangelegd ten oosten van het circuit.

Motoren, race- en toerismewagens die gereden hebben op het circuit kunnen bekeken worden in het Museum van het circuit van Spa-Francorchamps in de abdij van Stavelot te Stavelot.